Eind vorig jaar heeft de gemeente Horst aan de Maas een zogenaamd “Paraplubestemmingsplan” ter inzage gelegd, waarmee het de huisvesting van arbeidsmigranten probeert te regelen. De Werkgroep Huisvesting Arbeidsmigranten heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het indienen van een “zienswijze” op dat plan. In de zienswijze komt de werkgroep met een alternatief plan voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Niet commerciële partijen moeten die huisvesting realiseren maar de gemeente zélf.
Geen rekening gehouden met nieuw beleid en verruiming i.p.v. aanscherping regels
De Werkgroep Huisvesting Arbeidsmigranten komt met stevige kritiek op het parapluplan. In haar plan stel B&W dat er sprake is van “actualisatie” en “aanscherping” van het bestaande parapluplan. Dat klopt niet volgens de werkgroep: de laatste beleidswijzigingen van het gemeentebestuur zijn niet meegenomen én in plaats van een “aanscherping” is er sprake van juist een verruiming van de mogelijkheden om arbeidsmigranten te huisvesten. Ook bestrijdt de werkgroep de gedachte dat arbeidsmigranten onmisbaar zijn. Indien de arbeidsvoorwaarden waaronder de arbeid geleverd wordt, aanmerkelijk zouden verbeteren, dan zouden voldoende Nederlanders deze arbeid ook willen leveren, aldus de werkgroep.
Alternatief
In het beleidsplan met betrekking tot arbeidsmigranten dat de gemeenteraad onlangs vastgesteld heeft, stelt B&W dat de gemeente meer de regie zou moeten nemen. Om werkelijk als gemeente zélf de regie te nemen, moet de gemeente volgens de werkgroep zélf de huisvesting regelen. Dat levert een besparing van handhavingskosten op, biedt de mogelijkheid om flexibeler te reageren op nieuwe ontwikkelingen, het biedt de mogelijkheid om zo vroeg mogelijk adequaat te registreren, integratie te realiseren en optimale huisvesting aan te bieden. Het realiseren van duurzame huisvesting door de gemeente zélf of door de gemeente in een samenwerkingsverband met werkgevers-, werknemers-organisaties en woningcorporaties kan een optimale oplossing bieden. Daarnaast biedt het alternatieve plan tevens de mogelijkheid de kosten van huisvesting voor de arbeidsmigranten laag te houden en kan er een einde gemaakt worden aan de dubbele afhankelijkheid van arbeidsmigranten.
Opmerkingen bij regels in parapluplan
In haar zienswijze gaat de werkgroep Huisvesting Arbeidsmigranten concreet in op de precieze regels, die in het paraplubestemmingsplan opgenomen zijn. Zo bepleit de werkgroep dat “tijdelijke” vergunningen voortaan niet meer voor tien jaar, maar slechts voor vijf jaar verleend worden, met een eventuele eenmalige verlenging van nog eens vijf jaar. Huisvesting van arbeidsmigranten in de dorpen van Horst aan de Maas zou wat betreft de werkgroep alleen toegestaan moeten worden als er eerst voldoende woningen (m.n. sociale huurwoningen) gerealiseerd zijn voor de autochtone bevolking in de diverse dorpen. En als het gaat om huisvesting van arbeidsmigranten bij agrarische bedrijven wijst de werkgroep erop dat met de daarvoor gestelde regels de dubbele afhankelijkheid van arbeidsmigranten in stand blijft, terwijl nog onlangs door het Aanjaagteam o.l.v. Emile Roemer aanbevolen is, die dubbele afhankelijkheid te doorbreken. Daarnaast stelt de werkgroep dat het college van B&W ook geen recht doet aan de zélf ingestelde beperking van huisvesting tot twee (grootschalige) locaties. Door huisvesting van arbeidsmigranten bij agrarische bedrijven – tot zelfs wel meer dan 80 personen – toe te laten, ondermijnt B&W haar eigen beleid.